WWW.antiekegeweren.nl

www.antiekegeweren.info


Fusil d’infanterie modèle 1886 "Lebel"


Nicolas Lebel, geboren in 1838 te St. Mihiel, was na zijn  deelname aan de oorlog van 1870/71 directeur van de schietschool in Tours en  later Commandant van de Normaal schietschool van Chalons. Als voorzitter van de  Franse geweer beproevingscommissie had hij een zeer groot aandeel in het  ontwikkelen en invoeren van het naar hem vernoemde Lebel geweer Mle 1886.

Hij was dus niet de uitvinder, zoals veelvuldig aangenomen  wordt, maar het geweer werd vanwege zijn verdiensten in de ontwikkeling van dit  wapen naar hem vernoemd.

Het Lebel geweer was het eerste bruikbare militaire geweer  met een klein kaliber dat rookloos kruit als aandrijfmiddel gebruikte. Op 7  september 1887 werd het ingevoerd als persoonlijk wapen voor het Franse leger.  Niet alleen verkleining van het kaliber, maar ook het invoeren van een volledig nieuw rookloos kruit ( Poudre B ) bracht  een omschakeling van de wapen techniek en tactiek met zich mee.

Met de uitvinding van rookloos kruit door Paul Vieille in  1884 was het meer dan een paar honderd jaar durende tijdperk van zwartkruit als  aandrijfmiddel voor kogels ten einde. De Franse regering zag het voordeel van  nitrocellulose als aandrijfmiddel van geweerpatronen, en vormde een commissie  die met grote snelheid en geheimhouding voor de ontwikkeling van een nieuw  infanteriegeweer en de daarbij behorende munitie moest zorgen. Minister van  Oorlog, Generaal Boulanger gaf in januari 1886, opdracht voor de ontwikkeling  van een nieuw infanteriegeweer. Generaal Tramond kreeg de taak dit binnen een  jaar af te ronden.

Paul Vieille en de  uitvinding van het rookloos kruit.

Zwartkruit heeft een aantal nadelen:

*          Het is gevoelig voor de inwerking van vocht.

*          Tijdens de verbranding ontstaat veel  rookontwikkeling.

*          Na de verbranding blijven er veel vaste  bestanddelen over die het vuurwapen ernstig                       vervuilen.

Vanaf de 18e eeuw heeft men geprobeerd een aandrijfmiddel  te ontwikkelen die deze nadelen niet heeft. Berthollet (1786) probeerde het Salpeter in het zwartkruit door  Kaliumchloraat te vervangen, maar het exploderen van de kruitmolen in Essonnes,  waar deze proeven uitgevoerd werden, benadrukten het gevaar van dit kruit. De  Franse Chemicus Braconnot (1833) stelde vast, dat plantenvezels en  gelijksoortige stoffen zoals papier, hout en katoen door behandeling met  geconcentreerd salpeterzuur licht ontvlambaar werden, zonder explosieve  eigenschappen. Pelouze toonde in 1838 aan dat de zo vervaardigde verbindingen  door sterke slag of stoot explodeerden. Al deze samenstellingen waren in hun  werking niet echt te controleren en vielen af voor militair gebruik. De Fransman  Böttger en de Duitser Schönbein ontwikkelden omstreeks 1846 het schietkatoen. Later zou de Fransman Vieille een vorm van nitrocellulose ontwikkelen  die beter geschikt is als aandrijfmiddel in vuurwapens. Nitrocellulose was de  basis voor het aandrijfmiddel van de Lebel patroon. In de jaren 1846-1851 werden  door het samenvoegen van de Duitse overheden in Mainz en Wenen proefnemingen met  het schietkatoen gedaan, die echter niet leidde tot invoering door de overheid  omdat het schietkatoen in deze vorm een serie tekortkomingen vertoonde. Deze  tekortkomingen stonden de invoer als aandrijfmiddel voor geweer en geschut in de  weg. Daarop verkocht de uitvinder samen met de Oostenrijkse hoofdman von Lenk  hun rechten aan de Oostenrijkse regering, die in 1853 een fabriek voor  schietkatoen in Hirtenberg bij Wenen openden. Het toenmalige schietkatoen werd  tot draden gesponnen, waarbij de dikte en lengte de verbranding van het kruit  moest bepalen. Hoewel met het schietkatoen een volledig nieuw aandrijfmiddel was  ontstaan, gaf de toepassing bij geweerpatronen zekere gebreken. Eerst door de  uitvinding van Paul Vieille in de tachtiger jaren, die het schietkatoen met  oplosmiddelen behandelde, werd de mogelijkheid geboden eigenschappen en  structuur van het kruit voor iedere toepassing te bepalen. Naast het  nitrocellulosekruit werd nog een aantal kruitsoorten gefabriceerd om alle  toepassingen van het zwartkruit als aandrijf middel te vervangen.

Om de omvang van dit artikel niet uit zijn voegen te laten  barsten, zijn alleen enkele bekende kruitsoorten vermeld : het witte  schietkruit van Augendre, het Pikraatkruit van Designolle en Borlinetto en het  chemische kruit van Pruisische Artillerie hoofdman E. Schulze. Met de uitvinding  van nitrocellulosekruit was de weg vrij voor het  vervaardigen van moderne meerschots geweren met klein kaliber en rookloos kruit  als aandrijfmiddel. Dit kruit was driemaal krachtiger dan zwartkruit bij de  zelfde hoeveelheid, en liet geen verontreiniging achter in de loop.

Het Lebel geweer Mle.1886

Het Franse Lebel geweer Mle 1886 was eerste geweer dat vervaardigd was voor deze nieuwe kruitsoort.

De constructie van het Lebel geweer was een combinatie van  de grendel van het Gras geweer Mle. 1874 en magazijn van de Kropatschek. De  voorganger van het Lebel geweer de Chatellerault Mle. 1885 had al een  verzameling eigenschappen van het Lebel model Mle.1886 maar was met het slot van  het Gras geweer uitgevoerd. De Mle.1885 was nog niet voorzien van grendelnokken.

Ook  het vizier was nog van het type Gras geweer. Dit model had echter al een  tweedelige kolf dat bij alle latere Lebel modellen gebruikt zou worden. Het  Lebel geweer Mle 1886 had een lengte van 1300mm bij een looplengte inclusief  kamer van 780mm. Het gewicht was ongeveer 4200 gram zonder bajonet en patronen.  De capaciteit van het buismagazijn bedroeg 8 patronen. De loop had 4 trekken en  velden die linksom draaiden, zoals bij de Franse wapens gebruikelijk was. De  spoed was 240mm per omwenteling en het kaliber was 8mm.

De tweedelige kolf was van notenhout en al het beslag van  smeedijzer. De smeedijzeren delen van het geweer waren geblauwd. De lederen  geweerriem met een lengte van 970mm en een breedte van 32mm had een messing gesp  en werd met twee riembeugels aan de kolf bevestigd.

Deze bevonden zich aan het onderste deel van de kolf en aan  de middelste cordonbeugel die zoals de bovenste beugel met bladveren gemonteerd  was. De bovenste beugel diende tevens als aanslag voor het handvat van de  bajonet. De bevestigingsinrichting voor de bajonet bestaat uit twee aan de  onderzijde van de loop aangebrachte houders en de bovenste beugel die de  bajonetgreep opneemt.

De grendel was een openingsspanner met draaibare grendelkop  voorzien van twee nokken die bij gesloten grendel horizontaal lagen. De  grendelkop was afneembaar en moest bij het demonteren van de grendel verwijderd  worden. De grendelkast draagt aan de rechter zijde een knop die naar gelang zijn  stand de mogelijkheid biedt het wapen als enkelschots of meerschots te  gebruiken. Het trekkersysteem van het wapen heeft een drukpuntinrichting zoals  de meeste militaire geweren destijds. Het geweer was niet voorzien van een  veiligheid. Aan de linker zijde was de kast gestempeld met de naam van de  fabrikant en het jaartal van het model Mle 1886.

Het Lebel geweer Mle.1886  M93

Na  uitgebreide proeven en testen door de troepen werden in 1893 enige modificaties  doorgevoerd. Loop en vizier werden aangepast. Het vizier werd gewijzigd van 2000  naar 2400 meter. De grendel werd met een gasschild uitgerust dat er voor diende  dat bij een gescheurde huls het kruitgas niet in het gezicht van de schutter  kwam.  Geweren van eerdere types werden in de staats arsenalen gemodificeerd en  met dit gasschild uitgerust. De bovenste beugel werd voorzien van een stekhaak  die voor het tegen elkaar zetten van vier geweren bestemt was. Op de linker  zijde van de kast werd M 93 gestempeld. Dit model werd omschreven als Mle 1886 M  93. Daar de meeste van de geweren Mle 1886 in de staats arsenalen werden  gemodificeerd, zijn er bijna geen originele modellen meer te vinden behalve bij  verzamelaars. De Lebel geweren werden in verschillende staatsfabrieken  gefabriceerd namelijk: in Manufacture d'Armes Chatellerault (M A C), in  Manufacture d'Armes St. Etienne (M A S) en in Manufacture d'Armes Tulle (M A T).  Deze stempels bevinden zich aan de rechter zijde op de loop ter hoogte van de  kamer. De stempel M A C 1887 betekend dus dat het geweer in 1887 door  Manufacture d'Armes Chatellerault gemaakt is.

Het laddervizier van de  Lebel

Het vizier is een combinatie van schuif en raam met een  totaal van drie keepen. Dit zogenaamde laddervizier is met twee open ringen op de loop bevestigd. Wanneer  het vizierblad voorover op de loop is geklapt is het laddervizier vast ingesteld  voor een afstand van 250 meter. Als het vizierblad achterover is geklapt kunnen afstanden  van 400 tot 800 meter worden ingesteld. Dit is de normale stand van het  laddervizier. De afstand aanduidingen bevinden  zich aan de linker zijde van het vizier.

Als het vizierblad rechtop is gezet kan de schuif ingesteld  worden op afstanden van 900 tot 2400 meter. Het laddervizier met schuif wordt in  elke stand geblokkeerd door een in de viziervoet gemonteerde bladveer. De  afstanden 900 tot 2400 meter bevinden zich aan de onderzijde van het  laddervizier.

De werking van het  repeteermechanisme.

De laadinrichting heeft een aantal taken te vervullen. De  vuurkeuzeschakelaar aan de rechterzijde van de systeemkast maakt het mogelijk  het geweer als enkel-, of meerschotswapen te gebruiken. Het idee  hierachter was dat in het geval van een aanval, het maximum aantal schoten  beschikbaar was.

Onder andere de Mauser 1871/84 en de Kropatschek 1886 waren  ook voorzien van dit mechanisme. De werking van de vuurkeuzeschakelaar is als  volgt: Als de knop van de vuurkeuzeschakelaar naar achteren staat maakt men  gebruik van het buismagazijn. Bij het naar achteren halen van de grendel wordt  de lepel in de bovenste positie gebracht. De opgaande scharnierende beweging van  de lepel wordt veroorzaakt door een stuurnok aan de grendel die bij de  achterwaartse beweging een nok van de lepel meeneemt. Bij deze beweging van de  lepel wordt door een aan de onderzijde van de lepel aangebrachte nok, die onder  veerdruk staat, de blokkering van het magazijnbuis geactiveerd.

Het Repeteermechanisme met de lepel in de bovenste stand

De  achterste patroon in het buismagazijn wordt door de druk van de magazijnveer  tegen de verende nok van de lepel gedrukt. Bij het sluiten van de grendel wordt  de zich op de lepel bevindende patroon door de grendel in de kamer geschoven.  Bij het sluiten van de grendel drukt de brede voet van de grendel de bewegende  pal die verbonden is met de lepel naar beneden. Bij deze beweging schuift de  zich tot nu toe door de verende nok tegen gehouden patroon door de veerdruk van  de magazijnveer op de lepel. Gelijktijdig word door de nok aan de onderzijde van  de lepel, de verende nok naar boven bewogen en verhinderd de aanvoer van nog een  patroon uit het buismagazijn.

Het repeteermechanisme met  de lepel in de onderste stand

Wanneer de keuzehevel die onder druk staat van een zware  veer in de voorste stand gezet word, word de laadlepel vergrendeld in de  bovenste stand. Men kan het geweer nu alleen enkelschots gebruiken. Het  gecompliceerde mechanisme van het Lebel geweer zal tijdens het gebruik door vuil  en modder vaak aanleiding tot storingen geweest zijn. Op diverse foto's uit de  eerste wereldoorlog ziet men Lebel geweren  die door de Franse soldaten waren omwikkeld met doeken om het mechanisme tegen  vuil te beschermen. De tweedelige kolf die ook  bij de later gemodificeerde modellen behouden werd, herbergt in het voorhout een  lange spiraalveer gemaakt van 0,7mm staaldraad. Deze spiraalveer met een  patroonaanbrenger drukt de patronen uit het buismagazijn op de laadlepel.

Het laden en afvuren van het  geweer.

Bij het openen van de grendel wordt de slagpinveer  gespannen. Door de grendel naar achteren te schuiven tot de aanslag van de  laadlepel, wordt het buismagazijn vrij gegeven voor het laden van de patronen.  Het buismagazijn in het voorhout van het wapen kan tegen de veerdruk in geladen  worden. Bij het inschuiven van patronen moet bij elke patroon de verende nok  naar beneden gedrukt worden, dit wordt door de hulsvoet van de patroon  bewerkstelligd. De laadcapaciteit van het buismagazijn bedraagt 8 patronen maar  het wapen kan met 10 patronen geladen worden. Als het buismagazijn met 8  patronen gevuld is kan er een extra patroon op de laadlepel en een in de kamer  geplaatst worden. Na het sluiten van de grendel is het wapen  gereed voor  gebruik.

Bij het bedienen van de trekker beweegt zich de nok tegen  de druk van de V-vormige bladveer naar onder en geeft de slagpen vrij om naar  voren te gaan, die dan het slaghoedje van de patroon raakt. Na het openen van de  grendel wordt de huls, die door de grendel en de patroontrekker vastgehouden  wordt, uit de kamer getrokken en uitgeworpen als de rand van de patroonhuls  tegen de uitwerpschroef aan de linker zijde van de kast aanstoot. De lange  gefreesde gleuf aan de linkerzijde van de grendel is de loopbaan van deze  schroef. Bij deze grendelbeweging wordt gelijktijdig de lepel omhoog gebracht.

De veiligheidsnok

Hoewel het Lebel geweer geen veiligheid had, zoals de toenmalige Mauser 71/84 geweren, is de grendel wel uitgerust met een veiligheidsnok. De functie van deze nok aan de achterzijde van de grendel is als volgt: Als er zich een patroon in de kamer bevind kan de grendel gezekerd worden door het onder geleiding naar voren laten gaan van de slagpen terwijl de trekker overgehaald wordt. Dit doe je door het achterste gedeelte van de grendel, bij de duim uitsparing vast te houden. Door de grendelknop ongeveer een achtste omhoog te draaien, valt de afvuurnok in de eerste vergrendel stand.

De slagpin rust dan niet meer op het slaghoedje van de patroon. In deze stand kan toch de trekker bediend worden, maar een ontsteking van de patroon kan niet plaatsvinden, omdat de weg van de slagpen te kort is en de slagpenveer niet op zijn volledige kracht gespannen is. Voor herhaalde pogingen met dezelfde patroon moet toch gewaarschuwd worden, omdat elke voorwaartse beweging van de slagpen een duidelijke inslag op het slaghoedje achterlaat.
Deze inrichting is niet bij alle Lebel geweren te vinden, omdat een serie van geweren bekend is, die zonder deze veiligheid is uitgerust. Een veiligheid in deze uitvoering is tegenover de bekende vleugel veiligheidspal als problematisch te behandelen.

Het Lebel geweer in actieve  dienst

Het  Lebel geweer was het wapen van de Franse bondgenoten die met de internationale  troepen aan de gevechten bij de Boxer opstand in juli en augustus1900 om de stad  Tientsin en Peking deelnamen. Bij het begin van de eerste wereldoorlog was het  Lebel geweer 1886/93 het standaard wapen van de Franse troepen. Hoewel het laadmechanisme als verouderd gold omdat elke  patroon per stuk in het buismagazijn ingevoerd moest worden, was het Lebel  geweer het wapen dat toch voor de vuurkracht zorgde. In de jaren tussen de beide  wereld oorlogen was het Lebel geweer het wapen van het vreemdelingen legioen die  het gebruikte in talrijke veldslagen in Afrika, Nahost en Azië. Zelfs  in de tweede wereldoorlog waren er Franse troepen met dit wapen uitgerust, omdat  de invoering van de MAS 36 nog niet afrond was toen de oorlog uitbrak. De buitgemaakte Lebel geweren werden door Duitse troepen ingezet bij de bewakingsdienst en andere minder belangrijke opdrachten.

Het Lebel geweer Mle.1886/93  M.27

 De ervaringen van de eerste wereldoorlog en de  voortschrijding van de wapentechniek maakten het nodig het Lebel geweer 86/93 te  verbeteren. In de jaren tussen 1920 en 1930 werden pogingen ondernomen de  voorhanden zijnde Lebel geweren met een doosmagazijn uit te rusten. In de  uiteindelijke vorm was de loop ingekort, een handbeschermer aangebracht en het  buismagazijn verwijderd. De modelaanduiding voor dit wapen was Mle 1886/93 M.27.  Dit model werd slechts in kleine aantallen vervaardigd omdat er al plannen waren  om een volledig nieuw geweer in een ander kaliber voor de troepen in te voeren.

De Lebel  Karabijn Mle.1886/93 R.35

De bekendste variant van het Lebel geweer is de karabijn  1886/93 R 35. Het gaat om een verkorte vorm van het  originele model 1886/93 dat  aan het eind van 1935 ingevoerd werd. De karabijn R 35 heeft een lengte van  950mm en een gewicht van ongeveer 3500 gram exclusief bajonet en patronen. Het  buismagazijn heeft en laadcapaciteit van drie patronen. De functie c.q. werking  van de grendel en het repeteermechanisme zijn gelijk aan die van geweer Mle  1886/93. Bij deze karabijn wordt een verkorte Lebel bajonet gedragen. Het  verkorte voorhout heeft hetzelfde ingekorte buismagazijn als het origineel,  draagt echter een extra band die op de zijkant een ring heeft voor het  bevestigen van de geweerriem. De geweerriem wordt door een draaibare riembeugel  aan de onderzijde van de kolf en met de ring aan de zijkant bevestigd. Het  vizier is van hetzelfde type als de 1886/93, alleen de afstanden zijn aangepast.  De vizier verstelling loopt van 200 tot 1000 meter met de aangegeven standen in  de horizontale positie. Als het vizierblad rechtop is geklapt kunnen afstanden van 1200 tot 2000 meter ingesteld worden. 

Na modificatie van het originele geweer Mle.1886/93 werden  de karabijnen van het stempel R 35 voorzien. De meeste karabijnen van dit type  werden gefabriceerd van eerder in 1893 gemodificeerde geweren. Een gering aantal  karabijnen werd door directe wijziging van originele modellen Mle 1886  gefabriceerd. Deze dragen dan een stempel Mle 1886 R 35.

Technische Specificaties     Lebel 1886

Type:                                        Infanterie  geweer

Land van Fabricage:                   Frankrijk

In gebruik genomen:                  1887 tot in de dertiger  jaren

Gebruikt door:                           Frankrijk

Oorlog:                                     1 e wereld Oorlog

Ontworpen:                               1886

Produktie:                                  1887 tot 1920

Totale produktie:                        2.880.000

Gewicht:                                    4,18 kg  (niet geladen )

                                                 4,41  kg (geladen met 8 patronen )

Lengte:                                      1,3 meter

Looplengte:                                80 cm

Kaliber:                                      8  mm, 4 trekken en velden linksom

Vergrendeling:                            Draaigrendel met grendelnokken

Kogelsnelheid:                            610 – 700 m/s

Maximale afstand:                       3,200 –  4,100 meter


Ad


 

 


























 
E-mailen
Bellen